Glas actueel 29/1/2013Print

Dit bericht werd geplaatst in Actueel, Glas op .

Bodemvoorraad sla

In het najaar ligt het streefcijfer voor stikstof in de teelt van sla en alternatieve bladgewassen om en bij de 180 E in voorraad. Dat is relatief laag omdat bladgewassen bij korter wordende dagen weinig stikstof nodig hebben. In de zomer en in het voorjaar ligt het gewenste stikstofniveau bij start een stuk hoger, namelijk 210 E. Door de langer wordende dagen gaan we stilaan die richting uit. Dat betekent dat voor teelten die nu aanliggen een tussenstaal zeker op zijn plaats is. We zagen in diverse proeven dat het nuttig kan zijn regelmatig bij te bemesten, weliswaar tot een matig niveau om uitspoeling te vermijden. In zandgronden kan het zelfs nuttig zijn om continu een kleine hoeveelheid meststoffen mee te geven om op die manier de voorraad op niveau te houden. In zwaardere gronden doe je er goed aan ook net voor het sluiten van de rijen een tussenstaal te nemen. Zit de stikstof te laag, dan is een bijbemesting nuttig. In proeven op de diverse proefcentra in het kader van demonstratieprojecten werd vastgesteld dat de laatste week zeer kritisch is. De stikstofvoorraad kan een week voor oogst nog probleemloos boven het bufferniveau zitten en vervolgens gedurende de laatste week enorm dalen. We hebben situaties vastgesteld waarbij de voorraad een week voor oogst nog op 100 E zat, maar bij de oogst onder de 60 E was gedaald waardoor de productie terugviel. Het is daarom raadzaam je ook de laatste week voor oogst te vergewissen van de voorraad in de bodem. Bij een laag niveau kan ook dan een matige bijbemesting nog wenselijk zijn.

Klimaat sla

De dagen worden opnieuw langer en de lichthoeveelheid neemt toe. De verdampingssnelheid en groeisnelheid stijgen evenredig. We komen uit een periode met weinig licht waarin weinig wortel werd gemaakt. Daardoor zijn de gewassen gevoelig voor een te grote verdamping. Je kan daarom beter niet luchten. Door het weinige licht, hebben de planten ook een zo groot mogelijk blad gemaakt met behoud van het percentage droge stof. De bladeren zijn dus groot en dun en bijgevolg weinig bestand tegen te felle verdamping. Het weer van de laatste maanden was extreem donker, nog donkerder dan andere jaren. Daarom is het gevaar voor rand zeer groot. Controleer het gewas regelmatig; zodra een stippeltje droogrand te zien is moet je water geven. Geef voorkeur aan CO2-branders boven hetelucht- of buisverwarming. Van deze laatste twee geniet hetelucht de voorkeur, vermits hierbij geen stralingswarmte wordt geproduceerd. De donkere maanden november, december en januari zijn voorbij en dat houdt een toenemende groeisnelheid in. De teelten geplant begin december in een 5 cm-perspot (koud gekweekt) zullen praktisch gelijk geoogst worden met een planting van begin januari in een 6 cm-perspot. Dat heeft natuurlijk zijn gevolgen voor wat betreft de gewasbescherming. Indien je ervan uit gaat om de behandelingen de eerste vier weken na planten uit te voeren, dan zal dit voor de eerstgenoemde planting geen problemen opleveren. Bij de tweede planting zal in dit geval de laatste behandeling pas begin februari plaatsvinden. Houd daar rekening mee in verband met de te respecteren wachttermijnen.

 

Planten sla

De bodemtemperatuur is nog steeds aan het zakken. Zeker tot eind februari mogen we spreken van een koude bodemtemperatuur. Hierdoor verloopt de inworteling van de planten moeizaam. Daarbij komt dat het kasklimaat nu eerder droog is (koude buitentemperaturen, veel vochtafvoer). De plant heeft dus enerzijds moeite om wortel te maken en kan bijgevolg weinig water opnemen, anderzijds is er veel verdamping. Zorg voor een lage zouttoestand in de grond en gebruik geen ijskoud beregeningswater. Je kan het gietwater opwarmen met een warmtewisselaar of je kan boorputwater gebruiken. Boorputwater is warmer dan openputwater en biedt in dit opzicht dus voordelen.

Auteur: N. Vergote (PCG)

Lees hier verder als abonnee.